Gewichten en maten
Lengte |
van 34 tot 38 cm |
Gewicht |
van 200 tot 400 g |
Vleugelspanwijdte |
60 cm |
Beschrijving van het dier
De wintertaling (Anas crecca) is een kleine, opvallende eend die behoort tot de familie van de Anatidae, waartoe ook andere eenden, ganzen en zwanen behoren. Dit charmante vogeltje is de kleinste eend die in Europa en Nederland voorkomt en is gemakkelijk te herkennen aan zijn compacte formaat en de opvallende kleuren van het mannetje tijdens het broedseizoen.
Het mannetje, of de woerd, is bijzonder fraai met zijn kastanjebruine kop, die wordt gesierd door een opvallende groene oogvlek. De borst is gevlekt in prachtige tinten van grijs en bruin, terwijl de flanken lichter zijn. Opvallend is ook de zwarte stuit en de heldere, gele bilvlek, die vooral in de vlucht goed zichtbaar is. De snavel is donkergrijs en de poten zijn grijsachtig. In de winter en buiten het broedseizoen lijkt het mannetje meer op het vrouwtje, met meer gedempte bruine en grijze tinten, maar behoudt een meer uitgesproken tekening dan het vrouwtje.
Het vrouwtje en de jonge vogels zijn minder opvallend gekleurd dan het mannetje. Zij hebben een overwegend bruin verenkleed met een fijne donkere tekening, wat hen een uitstekende camouflage biedt tussen de vegetatie in hun leefomgeving. Hun snavel is donkerder dan die van het mannetje, en de poten zijn eveneens grijsachtig.
Wintertalingen hebben een voorkeur voor ondiepe, zoetwaterhabitats zoals moerassen, vennen, en langzaam stromende rivieren, vaak omgeven door dichte vegetatie die beschutting en voedsel biedt. Ze zijn te vinden in een groot deel van Europa, Azië en Noord-Amerika. In Nederland zijn ze vooral te zien tijdens de trekperiodes in het voor- en najaar, en sommige blijven overwinteren in het relatief milde Nederlandse klimaat.
Deze vogels zijn uitstekende duikers en foerageren voornamelijk op waterplanten, zaden, kleine insecten en waterdieren. Hun voedsel zoeken ze door te grondelen of door te duiken, waarbij ze vaak in groepen optrekken.
De wintertaling is een trekvogel die lange afstanden kan afleggen. De broedperiodes brengen ze door in de noordelijkere gebieden van hun verspreidingsgebied, waar het vrouwtje haar nest goed verborgen tussen de vegetatie maakt. Het legsel bestaat meestal uit 8 tot 11 eieren, die na ongeveer drie weken broeden uitkomen.
Ondanks dat de wintertaling niet als een bedreigde soort wordt beschouwd, zijn er zorgen over habitatverlies en de impact van klimaatverandering op hun broed- en overwinteringsgebieden. Behoud en bescherming van hun natuurlijke leefomgeving zijn essentieel voor het voortbestaan van deze bijzondere eendensoort.
Verspreidingskaart