Gewichten en maten
Vleugelspanwijdte |
van 32 tot 47 mm |
Beschrijving van het dier
Het Klein Koolwitje (Pieris rapae) is een dagvlinder uit de familie van de witjes (Pieridae). Deze soort is een van de meest voorkomende en wijdverspreide vlinders in Nederland en is ook in grote delen van Europa, Noord-Afrika, Azië en zelfs Australië en Nieuw-Zeeland te vinden. Dankzij zijn aanpassingsvermogen en de breedte van zijn dieet heeft het Klein Koolwitje zich kunnen verspreiden naar verschillende habitats, waaronder tuinen, parken, weilanden, en open bosgebieden.
Uiterlijk vertoont het Klein Koolwitje kenmerkende witte vleugels met kleine zwarte stippen. De voorvleugellengte varieert van 22 tot 25 millimeter. Mannetjes zijn te onderscheiden door hun twee zwarte stippen op de bovenkant van de voorvleugels, terwijl vrouwtjes er drie hebben. De onderkant van de vleugels is lichtgeel tot wit, wat de vlinder een uitstekende camouflage biedt tegen roofdieren wanneer deze op bloemen rust.
De rupsen van het Klein Koolwitje zijn groen met een fijne tekening van lichtere lijnen en stippen, waardoor ze goed gecamoufleerd zijn op de bladeren van de voedselplanten. Ze voeden zich voornamelijk met kruisbloemigen, waaronder verschillende soorten kool, wat de soortnaam verklaart. Deze voedingsgewoonte kan de vlinder tot een plaag maken in moestuinen en op landbouwgewassen.
Het Klein Koolwitje kent meestal twee tot drie generaties per jaar in Nederland, afhankelijk van de weersomstandigheden. De vlinders van de eerste generatie verschijnen in april en mei, waarna in juli en augustus de tweede generatie volgt. In gunstige jaren kan er zelfs een derde generatie in september en oktober voorkomen. De overwintering vindt plaats in de popfase, vaak verborgen tussen plantenresten of andere beschutte plaatsen.
De voortplanting begint kort na het uitkomen van de vlinders uit de pop. Vrouwtjes leggen hun eitjes afzonderlijk of in kleine groepjes op de onderkant van de bladeren van de voedselplanten. Na ongeveer een week komen de eitjes uit, en beginnen de rupsen met eten, waarna ze zich verpoppen. Deze cyclus zorgt voor een snelle populatiegroei, vooral in warme en voedselrijke omgevingen.
Ondanks zijn status als soms schadelijke soort voor landbouwgewassen, speelt het Klein Koolwitje ook een belangrijke rol in het ecosysteem. Als bestuiver draagt het bij aan de voortplanting van vele wilde plantensoorten, en het dient als voedselbron voor verschillende roofdieren, waaronder vogels en spinnen. Door zijn alomtegenwoordigheid en de gemakkelijke herkenbaarheid vormt het Klein Koolwitje bovendien een interessant studieobject voor wetenschappers en natuurliefhebbers.