Gewichten en maten
Lengte |
van 80 tot 93 cm |
Gewicht |
van 0,8 tot 2 kg |
Vleugelspanwijdte |
van 120 tot 135 cm |
Beschrijving van het dier
De Lepelaar (Platalea leucorodia) is een opvallende verschijning in de vogelwereld, met zijn unieke, lepelvormige snavel waaraan hij zijn naam dankt. Deze middelgrote tot grote vogel behoort tot de familie van de ibissen en lepelaars (Threskiornithidae) en is gemakkelijk te herkennen aan zijn witte verenkleed, lange poten en de kenmerkende snavelvorm. Lepelaars zijn te vinden in een verscheidenheid van waterrijke habitats, waaronder ondiepe zoetwatermoerassen, rivieren, meren en kustgebieden in Europa, Azië en delen van Noord-Afrika.
Het verenkleed van de lepelaar is overwegend wit, met subtiele gele tot oranje tinten aan de borst en rug tijdens het broedseizoen. De vogels hebben een indrukwekkende spanwijdte die kan variëren van ongeveer 115 tot 135 centimeter, wat hen een majestueuze aanblik geeft tijdens het vliegen. Hun lange, zwarte poten en de geelachtige tot groene huid rond de ogen dragen bij aan hun onderscheidende uiterlijk. Jonge lepelaars kunnen worden onderscheiden door hun grijzere veren en de minder ontwikkelde lepelvorm van hun snavel.
De snavel van de lepelaar is niet alleen een kenmerkend fysiek attribuut, maar ook een gespecialiseerd instrument voor het zoeken naar voedsel. Lepelaars voeden zich voornamelijk met kleine waterdieren zoals vissen, amfibieën, waterinsecten en kleine kreeftachtigen. Ze jagen door hun snavel zijwaarts door het ondiepe water te bewegen, waarbij de gevoelige randen van de snavel eventuele prooien detecteren. Wanneer een prooi wordt gevoeld, klapt de snavel snel dicht, waardoor de vogel zijn maaltijd kan vangen.
Lepelaars zijn sociale vogels die vaak in groepen of kolonies broeden. Hun nesten worden meestal gebouwd in laaggelegen struikgewas of op de grond in dichtere vegetatie, waar ze een platform van takken en vegetatie creëren. Het vrouwtje legt meestal drie tot vier eieren, die door beide ouders worden uitgebroed over een periode van ongeveer drie tot vier weken. Na het uitkomen worden de jongen nog enkele weken door de ouders gevoed en verzorgd, tot ze zelfstandig genoeg zijn om te overleven.
In Nederland zijn lepelaars vooral te vinden in de natuurgebieden langs de kust, zoals de Waddeneilanden en het Nationaal Park Zuid-Kennemerland, waar ze broeden en foerageren in de uitgestrekte, ondiepe wateren. De populatie lepelaars in Nederland heeft sinds de jaren '70 een positieve ontwikkeling doorgemaakt, mede dankzij gerichte conservatie-inspanningen en de bescherming van hun leefgebieden. Deze elegante vogels zijn een symbool geworden voor succesvolle natuurbescherming in Nederland en vormen een fascinerende aanwezigheid in de Nederlandse waterrijke landschappen.