Gewichten en maten
Lengte |
van 14 tot 17 cm |
Gewicht |
van 25 tot 55 g |
Vleugelspanwijdte |
van 42 tot 48 cm |
Biologische gegevens
Beschrijving van het dier
De Kleine Plevier (Charadrius dubius) is een charmante, kleine steltloper die behoort tot de familie van de plevieren (Charadriidae). Met zijn subtiele kleuren en gedrag is deze vogel een boeiende verschijning in de natuurgebieden van Nederland, vooral tijdens het broedseizoen.
Uiterlijk kenmerkt de Kleine Plevier zich door een relatief klein en compact postuur, met een lichaamslengte die varieert van ongeveer 14 tot 18 centimeter. Het gewicht ligt tussen de 30 en 60 gram. De vogel heeft een korte, donkere snavel en relatief lange, dunne poten die een rozeachtige kleur kunnen hebben. De ogen zijn opvallend groot en donker, wat bijdraagt aan een schattige uitstraling.
De verenkleed van de Kleine Plevier is een studie in subtiele schoonheid. Bovenop is de vogel voornamelijk grijsbruin, wat een goede camouflage biedt tegen de bodem van zijn leefomgeving. De onderzijde is helder wit. Een kenmerkend detail is de zwarte borstband die bij volwassen vogels zichtbaar is, samen met een zwarte band rond de kruin die doorloopt tot achter de ogen, onderbroken door een witte band boven de ogen die een soort wenkbrauweffect creëert. Juveniele vogels missen deze duidelijke banden en zijn over het algemeen wat valer van kleur.
De Kleine Plevier prefereert open, zanderige of grindachtige terreinen nabij water voor zowel broeden als voeden. In Nederland zijn ze vooral te vinden langs rivieroevers, op zandbanken, in drooggevallen plassen en op industrieterreinen met geschikte open terreinen. Hun dieet bestaat voornamelijk uit insecten en andere kleine ongewervelden, die ze vangen met snelle, behendige bewegingen.
Wat betreft de voortplanting, legt de Kleine Plevier zijn eieren in een simpel kuiltje op de grond, vaak op plaatsen die op het eerste gezicht onherbergzaam lijken. De camouflage van de eieren is uitstekend, waardoor ze moeilijk te zien zijn. Zowel mannetjes als vrouwtjes nemen de taak op zich om de eieren te bebroeden, wat ongeveer vier weken duurt. Na het uitkomen zijn de kuikens nestvlieders, wat betekent dat ze vrijwel direct in staat zijn om te lopen en te voeden, hoewel ze nog enige tijd door de ouders worden beschermd en verzorgd.
De Kleine Plevier is een trekvogel die de wintermaanden doorbrengt in Afrika ten zuiden van de Sahara en in Zuid-Europa, om vervolgens in het voorjaar terug te keren naar de broedgebieden in Nederland en andere delen van Europa. Hun jaarlijkse migratie toont de verbazingwekkende veerkracht en het aanpassingsvermogen van deze kleine, maar opmerkelijke vogel.
In Nederland wordt de Kleine Plevier beschouwd als een soort van belang voor natuurbehoud, vooral omdat de geschikte broedgebieden onder druk staan door menselijke activiteiten zoals bouw en recreatie. Beschermingsmaatregelen en habitatbeheer zijn daarom cruciaal om ervoor te zorgen dat deze sierlijke steltloper een vertrouwd onderdeel van het Nederlandse landschap blijft.